zondag 19 november 2017

Laveren

Een moeilijk kind is een kind in moeilijkheden las ik laatst. En dat is precies hoe ik erover denk.
Er worden nogal eens wenkbrauwen geheven en vraagtekens gezet bij mijn manier van lesgeven. Of ik niet té lief ben, of ik niet té veel over mij heen laat lopen, of ik de kinderen wel genoeg duidelijk maak wat acceptabel gedrag is en wat niet. Ondanks dat dat regelmatig naar boven komt, twijfel ik niet. Sterker nog, ik ben overtuigd dat mijn manier dé manier is om kinderen (met moeilijkheden) te onderwijzen. Helaas geeft het geen garanties op 100% succes. Want ook ik heb dagen dat het niet loopt en er conflicten zijn. Maar over het algemeen ben ik ervan overtuigd dat mijn leerlingen heel weinig time-outs nodig hebben en erg weinig interventies van buitenaf nodig zijn. Veel minder dan het gemiddelde. Daarnaast voelen de kinderen zich prettig.

Wat mijn manier anders maakt, is dat ik de hele dag meebeweeg met de kinderen in de klas en niet andersom. Ik ben de hele dag aan het peilen hoe iemand zich voelt, of het niet teveel gevraagd is en of ik preventief moet ingrijpen. Als een kind niet aan het werk gaat, kniel ik naast het kind en ga een gesprekje aan. Ik vertel dat ik zie dat hij het lastig vindt om te beginnen en vraag hem wat ik kan doen om hem te helpen. Soms lukt het dan om een aantal opgaven af te spreken die hij maakt en soms lukt het helemaal niet. 

Ik heb eens een jongen in de klas gehad die te maken had met seksueel misbruik en het zwaard van Damocles boven zijn hoofd had hangen of hij thuis mocht blijven wonen of niet. Ik kan dan eisen dat hij de opdrachten maakt, maar wat is mijn doel? Mijn doel is altijd op de eerste plaats dat kinderen zich prettig en veilig voelen in mijn klas. Alleen als die voorwaarden er zijn kan een kind tot leren komen. Ga zelf maar eens een boek lezen in een brandend huis, of ga een moeilijke som oplossen terwijl je over onbetrouwbaar ijs loopt. Je zal merken dat je niets opneemt. Je zorgen hebben voorrang. Nu kan ik het huis niet blussen, ik kan ook niet het ijs laten groeien. Maar wat ik wel kan doen is een kind naar een veiligere plek loodsen tussen 8:30 en 14:00. En als het kind dan echt vertrouwt dat het veilig is, komt het leren wel weer. Dus als die jongen aangeeft dat het niet lukt kan het zijn dat hij een hele dag niets "nuttigs" heeft gedaan. Maar hij heeft zich hopelijk wel op zijn gemak gevoeld omdat ik geen teleurstelling heb laten zien. 

Mijn meebewegen gaat de hele dag door. Als ik halverwege de les merk dat er meer dan 30% wiebelig is dan bergen we de boeken op en gaan even 5 minuten iets fysieks doen. Daarna start de een andere les. Als een kind mij uitmaakt voor rotte vis, dan vertel ik hem rustig dat ik het vreemd gedrag vind. Dat ik ervoor kies om het even te negeren en dat ik verder ga met de kinderen die wel meedoen. Hij mag dan even iets voor zich zelf doen om af te koelen of meedoen maar dan geen nare woorden te roepen. Zonder een reactie af te wachten ga ik door met mijn les. Het is wonderbaarlijk hoeveel kinderen dan gewoon meedoen en weer stil zijn. Op een later moment als het kind kalm is dan ga ik één op één wel weer het gesprek aan. Dan vertel ik met name wat het met mij doet en hoe gek het zal zijn als ik mijn directeur op die manier benader. Ik vertel hem wat hij ook zou kunnen zeggen en hoe goed het zou zijn dat als hij boos is, hij andere woorden zou gebruiken. Maar als een kind in het rood zit ga ik de confrontatie het liefst uit de weg. Want wat is mijn doel? Mijn gelijk halen of hem iets leren? En wie wil er iets leren als je heel erg boos bent. Word jij er rustig van als jouw partner jou tijdens een heftige ruzie gaat verbeteren? Of als jouw partner gaat vertellen wat je beter kan doen op het moment dat jij compleet uit je dak gaat? Neem jij het op dat moment dan aan?
Ik heb eens een hele eigenwijze dame in mijn klas gehad. Een heel getraumatiseerd meisje. Zij wilde eigenlijk maar één ding: bewijzen dat ze niemand nodig heeft en laten zien dat autonoom is. De eerste dagen dat ze in mijn klas zat weigerde ze haar eten in de klas te leggen (wat een regel is). Ik liet haar. Eigenlijk bepaalde zij dus en ik accepteerde het. Wat was het alternatief? Ik kon op mijn strepen gaan staan, het tot een conflict laten komen en het laten escaleren. Dan zou zij waarschijnlijk opgehaald moeten worden door mijn teamleiding en zou het eindigen in een fysiek conflict in de stille kamer. Ik liet haar haar eten in haar tas houden en liet haar in de pauze haar brood op de gang halen. Na een paar dagen knielde ik naast haar en ging één van mijn gesprekjes aan. Ik vertelde waarom die regel er was, dat we wilden dat de kinderen hun eten in de klas leggen. Dat als er meerdere kinderen op de gang zijn dichtbij elkaar er makkelijker ruzies zouden komen. Ik vertelde haar dat ik niet verwachtte dat dat voor haar zou gelden maar dat ik het niet kon verdedigen dat zij het wel mocht en de anderen niet. Ze liet nog één dag haar eten in haar tas en daarna legde ook zij haar eten in de kast. Ik had mijn doel bereikt zonder een conflict. Ik weet dat een hoop leerkrachten zeggen dat ze juist in de eerste weken willen laten zien wie de baas is en laten zien dat regels, regels zijn. Er strak bovenop gaan zitten, heet dat. Ik denk daar duidelijk anders over. Regels zijn een leidraad en we moeten kinderen helpen die leidraad te willen volgen. 

Ik krijg ook vaak terug dat de kinderen het op de middelbare school moeilijk zullen krijgen door mijn manier van lesgeven. Dat kan zijn en dat geloof ik best. Maar is dat dan een reden om mijn manier te veranderen? Ik ben er van overtuigd dat ik duidelijk maak wat acceptabel is en wat niet, wat gewenst gedrag is en wat niet. Alleen het tijdstip waarop ik dit duidelijk maak is een ander tijdstip dan menig ander. Ik laveer met de kinderen mee. 

De definitie van laveren; een boot steeds schuin heen en weer te laten gaan tegen de wind in, zodat de boot toch vooruit komt. Steeds weer over een andere boeg varen. 
Wij komen altijd vooruit! Ik bereik mijn bestemming omdat ik weet dat ieder kind een andere koers nodig heeft. 















vrijdag 29 september 2017

Waarom moeilijk doen?

Een nieuwe klas vind ik altijd spannend. Ik ben benieuwd, gretig, nieuwsgierig en ook zenuwachtig. Bij de ergste overdrachten van de kinderen denk ik; ‘Oja, kom maar op, we zullen eens zien of dat zo is.’ Want vaak denk ik bij een overdracht, ligt dat aan het kind of de leerkracht. En héél soms kom ik tot de conclusie dat het niet aan de leerkracht ligt, en soms kom ik tot de conclusie dat het mij ook niet lukt. (Wat dus ook nog niets zegt.)
Dit jaar heb ik allemaal stoere mannen en één stoere dame in de klas. Één dame die een behoorlijke reputatie heeft. Op de eerste dag van dit schooljaar maakte ze die reputatie ook waar. Ze hoekte mijn teamleider vol in het gezicht. Het maakt haar niet uit wie zij tegenover zich heeft. Haar meester van vorig jaar, teamleider of de juf van de dinsdag, ze heeft maar één overlevingstactiek, vechten. 
En toch ik heb een band(je) weten te creeëren. Ze hoeft bij mij (nog) niet te vechten, ze kan grapjes vertellen en weet zelfs mij in verlegenheid te brengen als we, op haar verzoek, elkaar een compliment gaan geven. Ze tolereert mij, gedoogt mij of..... voelt ze een band? Ze is slim, ver boven gemiddeld. Ze is atletisch, ook ver boven gemiddeld. Het zou kunnen lijken dat alles mee zit maar ook hier geldt; schijn bedriegt. Ze is getraumatiseerd en heeft op haar 12e een duimendik dossier. Het einde is nog niet in zicht. Er komt heus meer bij. En toch is ze niet kansloos. Zij is kansvol!
Gisteren wilde ze niet naar mij luisteren. Dat was de allereerste keer. Ik voelde het warm worden in mijn buik. Was dit waar het draadje knapt. Is het nu dan voorbij, gaan we nu in de strijd? Ik vroeg mijn directeur wat ik moest doen. Ik vertrouwde niet meer op mezelf. Ik was angstig om wat iedereen iedere keer riep over dat twaalfjarige meisje. Hij ging polsen bij haar broertje. Net zo getraumatiseerd en dus ook bij ons in het cluster 4. Hij wist het niet. Ze had alleen ruzie gehad in het busje. Ik had moeder ge-appt. Die vertelde dat ze chagarijnig was. Ze was te laat op gestaan en dus niet op kunnen maken. Ik had haar daarop naar de wc gestuurd en gezegd dat ik haar een kwartier niet wilde zien voor ze mooi opgemaakt was. Dat had gisteren geholpen. Maar vandaag kwam ze op school en zei ze; “Juf, ik weet waarom t was, ik ben ongesteld geworden vandaag.”
Ik heb nu in mijn telefoon een alarm staan wanneer zij ongesteld wordt. Dikke tip van een collega. Nu hoef ik niet meer in angst te zitten als hét die tijd van de maand is. Ik moet alleen zorgen dat er chocola in de klas is! 
Soms is het dossier zo dik en ingewikkeld maar zijn de problemen zo simpel. 

donderdag 15 juni 2017

Ramadan 2.0

Op sociaal media, in mijn persoonlijk leven en in mijn profesionele leven ga ik discussies over het geloof liever uit de weg. 41 jaar jaar lang ben ik gelovig geweest en nog steeds word ik emotioneel en gefrustreerd. Ik weet dat van mijzelf. Desondanks heb ik wel een mening en denk ik soms ook dat ik nog iets zinnigs zeg. Het probleem met kritiek op het geloof is dat je bijna nooit de mensen treft waar het om gaat maar enkel ja-knikkers verzamelt. Toch trek ik de stoute schoenen aan en schrijf ik een blog over de ramadan.

Als juf, werkzaam in Amsterdam -Oost waar 90% moslim was, via SBO in de Bijlmer en nu ZMOK in Amsterdam-West, geloof ik echt dat ik een onderbouwde mening kan geven.
Om een beeld te schetsen:

Het is dinsdag 6 juni 7:50 en het is al bloedwarm in de klas. De dag na Pinksteren, dus ben ik weer uitgerust na die extra dag vrij. Ik ben het rooster op het bord aan het typen als de eerste leerling de klas binnen komt. Hij heeft ramadan. Het is al een week bezig en het is heel erg warm, het wordt steeds zwaarder. Hij heeft niet veel gegeten, want hij wilde niet wakker worden toen zijn moeder hem wekte. Hij was moe. Ik vertel hem dat ik een beetje rekening met hem houd. Hij mompelt een 'is goed juf' en gaat op zijn tafel hangen. Eigenlijk komt er niet veel meer uit hem die dag. Hij heeft de hele dag niet gegeten en is middenin de nacht opgestaan om te eten. Hij is een puber van 13 en volop in de groei. Hij heeft ADHD en wellicht zijn er nog tig labels die we eraan kunnen hangen. Hij zit namelijk op een ZMOK school. Een school voor kinderen met ernstige opvoedproblemen en psychische stoornissen. En die kinderen doen mee aan de ramadan. Als ik bedenk dat ik al chagrijnig word als ik geen tijd heb gehad om te lunchen, hoe moet een 13-jarige dat dan doen als hij een hele dag niet mag eten?

Dat gaat dus ook niet. Om 8:35 is het eerste akkefietje daar. Een flinke ruzie, vechten en vreselijk brutaal tegen mij. Iets waarbij hij normaal best de knop om krijgt, lukt dat nu niet. Om 10:00 in de pauze hetzelfde. Op het voetbalveld is het raak en een kind krijgt een rottrap. Het is bijna 30 graden de kinderen hebben allemaal een korter lontje. Ik heb mijn stagiaire naar binnen gestuurd om alle bidons te vullen met ijswater vanuit de keuken. Behalve van de twee die ramadan doen. Ik voel me bezwaard maar de kinderen hebben echt verkoeling nodig. Het zijn allemaal ZMOK-ers en ik moet de hitte eruit halen. Om 10:15 als we fruit gaan eten en het ijswater drinken is er weer een aanvaring. Het is alle zeilen bijzetten om überhaupt nog les te geven. Ik heb 2 kinderen aan de ramadan en 11 niet. En toch heb ik het gevoel dat we allemaal aan de ramadan doen. Een maand lang wordt er lestijd weggenomen doordat er vechtpartijen zijn, ruzies en klassengesprekken. En als ik ouders spreek, krijg ik de bal teruggespeeld. "Ja juf, hij doet aan de ramadan."

Er zijn veel redenen waarom ik vind dat we het vasten tijdens de ramadan moeten afschaffen, zeker voor kinderen. De ramadan verdient sowieso een tijdsaanpassing. Maar dat gaat niet gebeuren en dus bedacht ik een ramadan 2.0 voor kinderen.

De ramadan is bedoeld om je in te leven met de minderbedeelden. Inleven hoe het is om met heel weinig te leven. En waar gaan de ruzies over in de klas: nepkleding of echt, welke telefoon, hoeveel volgers op Youtube, Insta, of Snapchat. Kortom een hoop luxe waarvan kinderen niet de waarde van beseffen. Kunnen we niet zeggen dat alle kinderen tot 18 of 21 de ramadan 2.0 moeten doen. Eén maan(d) lang zonder smartphone, zonder televisie, zonder internet, zonder merkkleding. Eén maan(d) lang zonder de nieuwste rage, dit keer de fidget-spinners. Eén maan(d) lang inleven in de armsten van deze aardkloot. Eén maan(d) spelen met wat je vindt op straat. Pas dan als ze hebben geleerd hoe dat is, mogen ze meedoen aan de traditionele ramadan. Want dan hebben alle kinderen in de klas er nog wat aan. Ik kan het niet verklaren hoe je overdag op je mooie Nike's en je iPhone, niet eet, je wacht tot het donker wordt en je dan vol eet aan al het heerlijks van de wereld. Bovendien als afsluiting: een feest met zoveel suikergoed dat diabetici erin blijven en alle kinderen nog eens prachtige kleding cadeau krijgen om mee te pochen. Mijns inziens is dat niet inleven met de mensen uit de derde wereld.

















donderdag 11 mei 2017

ZMOK gedrag wegknuffelen kan dat?

Eén regel heb ik altijd hoog in het vaandel staan. Boos zijn mag, boos blijven niet. En.... alle problemen worden goed gemaakt met een stevige knuffel.

Sinds een maand of twee is er een jongen bij mij in de klas geplaatst die in zijn andere klas niet op zijn plaats was. Hij had een vreselijk negatieve invloed op de groep. Men hoopte, dat als hij bij oudere kinderen geplaatst zou worden hij een minder grote invloed was op de groepsdynamiek. Zo komt het dat er nu een 9 jarige jongen tussen de 12 en 13 jarige zit. Cognitief heeft hij geen aansluiting en ook sociaal emotioneel valt hij buiten de groep. Natuurlijk lukt het hem niet om zijn gedrag aan te passen. Hij is namelijk 9. Hij hoeft dat ook niet te kunnen. Daarvoor zit hij ook in het ZMOK. Daarvoor ben ik er.

Het gaat de laatste tijd steeds een klein beetje beter. Steeds vaker lukt het mij om hem net voor een driftbui af te leiden of voor een boodschap te sturen. Steeds vaker lukt het de klas om zijn gevoelens te negeren of niet te reageren op zijn boze opmerkingen. Steeds vaker lukt het mij om te zien dat het genoeg is geweest en hem even achter de computer te zetten. Ik begon bijna te geloven in mezelf.

Vandaag was zo'n dag dat het niet helemaal lukte. Het was volle maan. Want het zal toch niet aan het leerkrachtgedrag liggen dat de groep zo onrustig is..... ;-)
Tijdens het RALFI lezen merkte ik dat het lastig voor hem was om zich te concentreren. (We hadden een verdeelkind die nogal voor wat onrust zorgde.) Ik vroeg hem de tekst te lezen en hij zei; "Juf, ik wil niet." Mijn standaard antwoord was; "O ja, dat snap ik heel goed. Maar ja, ik kan er niet zoveel aan doen want dat hoort er nu eenmaal bij." Ik tel tot drie en hij begint met lezen. Ik juich stiekem en klop mezelf in gedachte op mijn schouders. Weer wat bereikt.....
Schijn bedriegt.
Nog geen drie minuten later is er ruzie tussen hem en het verdeel kind. Ik loop naar hem toe en vraag hem om even met mij mee te lopen. De eerst paar ziektes worden naar mijn hoofd geslingerd. Ik trek mij er niets van aan want dat hoort er bij. Ik geef hem de keus, of ik help je of je loopt even rustig met mij mee. Hij besluit het laatste. (De laatste keus blijft het beste hangen dus ook dat is met voorbedachte raden.) Hij wordt rustig bij de directie. Later komt hij weer in de klas. Hij komt bij me, kent de regels. Zegt; 'Sorry juf, ik was boos maar wilde u geen verdriet doen.' Hij geeft mij een stevige knuffel en gaat weer op zijn plaats zitten. Er is weinig voor nodig dat het weer mis gaat. Wederom schelden, weer een keus, weer directie. Tijdens de pauze besluit ik hem preventief binnen te houden. Het lukt vandaag niet en pauzes zijn de grootste uitdaging voor hem. Hij vindt het goed. Hij gaat rustig op het kantoor van de directie zitten en kijken naar de kinderen die voetballen.
Dat moet toch steken. Jij zit binnen, wil ook voetballen. Je weet dat het niet gaat lukken maar je wilt zo graag. Je wilt ook "normaal" zijn. En dus steek je je middelvinger op of misschien deden zij dat wel eerst. Want zij, de klas, zijn je ook zo zat. Wat er ook gebeurde, ik kon nog net op tijd naar buiten rennen en hem vastpakken. Hij schopt wild om hem heen en wenst mij wederom de vreselijkste ziektes. Ik kan hem geen keuze geven dit keer. Hij is fysiek erg agressief, verbaal scheldt hij mij helemaal verrot en slaat. Ik besluit een time-out te nemen in de stille kamer met hem. Nog voor ik iets kan zeggen spuugt hij naar me en zegt dat ik moet opdonderden. Een collegaatje komt aangesneld om mij te helpen. Ik haal mijn directeur die mij overneemt en ik haal mijn klas op. Later als mijn klas naar gym is, ga ik naar hem toe. Ik heb het zoveelste pedagogische gesprekje met hem. Hij scoort een dikke tien op de schaal van sociaal wenselijkheid. Super lief, veel berouw, om door een ringetje te halen. Als ik vraag of hij nog kan gymmen knikt hij heftig van ja. Ik zeg; " Nou, waar wacht je nog op. Rennen!"
Hij rent naar de deur en blijft daar staan. Hij draait zich om naar mij. Ik vraag hem wat er is. Hij zegt niets, klapt dicht lijkt het wel. Ik herhaal mijn vraag. Hij schraapt zijn keel en zegt; "U bent nog boos op mij. U heeft mij geen knuffel gegeven." Ik lach naar hem en zeg dat ik hem geen knuffel hoef te geven want ik heb niet gescholden en gespuugd, hij moet mij een knuffel geven. En hij rent in mijn armen met een grote lach op zijn gezicht. "Sorry juf, ik zal het nooit meer doen."

Later als ik met de teamleiding over hem praat verwoordt zij het geweldig. Hij groeit in dit stadium niet. Wij, de school/ klas/ maatschappij,  passen aan hem aan.
De klas verdient een pluim door hem te negeren, de school verdient een pluim door preventief te zorgen voor een opvang plek en de juf verdient een pluim door in te schatten wanneer preventief in te grijpen. Een stevige knuffel gaat hem niet helpen zijn gedrag te veranderen. Maar morgen geef ik hem toch weer die stevige knuffel en hoor ik vast weer dat hij het nooit meer doet. Ik weet geen andere manier.

zondag 12 maart 2017

Dreamschool

Met veel respect kijk ik naar Dreamschool op de NPO. Ik kijk door de ogen van een ZMOK juf. Ik kijk naar de verschillen tussen Lucia Rijker en Erik van het Zelfde. Beide bekwame mensen met het hart op de goede plaats. Toch zie ik duidelijke verschillen. Door mijn ogen, zie ik een directeur uit 010 die zijn taak zeer goed heeft vervuld. Hij heeft een team neergezet dat ervoor ging. Hij heeft aandacht gekregen voor de werkdruk, de passie van onderwijzend personeel en de politiek rondom het onderwijs. Hij heeft het goed gedaan, meer dan dat. Het heeft hem, mijn inziens, wel arrogant gemaakt. Hij runde zijn school door kinderen die niet in het gareel liepen, te verwijderen. Hij creëerde een geweldige school. Maar wat er met de verwijderde kinderen gebeurde stond hij niet heel lang bij stil lijkt het. Want die lossen niet op in het niets. Die maken nog steeds deel uit van onze samenleving en zullen elders hun heil moeten zoeken. In Dreamschool komt hij ze weer tegen. Het lijkt het erop dat zijn primaire reactie is: 'anders ga je toch gewoon naar huis'. En dan is er Lucia Rijker. Jeetje Lucia wat doe ik voor jou mijn petje af. Daar waar de ervaren directeur met zijn handen in het haar zit komt Lucia uit de hoek. De kickbokster die trainde in de Bijlmer. Zij vertelt aan de directeur, met jaren ervaring op zijn naam, dat hij de kinderen niet moet wegsturen. Dat de kinderen dat ondertussen wel kennen, dat dat blijkbaar niet heeft gewerkt en dat zij het dus anders moeten doen dan al dat andere wat al eerder is geprobeerd. Langzaam aan zie je Erik veranderen. Langzaam aan komt hij uit zijn comfortzone. En Lucia begeleidt hem. Ze begeleiden elkaar. Heel respectvol allemaal.

Ik kijk niet alleen. Ik kijk met mijn ZMOK klas vol met eindgroepers met een valse start. Kinderen waarbij dit misschien wel hun toekomst is. Kinderen waarbij het mijn taak is om NU tot ze door te dringen zodat ze meer dan alleen een basisschooldiploma halen. Ik kijk naar Erik en ik kijk naar Lucia. Ik hoop iets van ze te kunnen leren. Ik hoop dat de kinderen iets van hun leren. Als ik kijk naar de verschillen tussen Erik en Lucia zie ik dat de één met name zeer zakelijk en professioneel blijft en dat de ander een gevoelsmens is. En dat laatste is waar ik mij meer mee kan identificeren. Ik vertel de kinderen ook over mijn jeugd. Dat ik ook een valse start heb gemaakt. En ik merk dat de kinderen daar onder de indruk van zijn. Meer van mij willen aannemen omdat ik één van hen ben. Maar het is niet zaligmakend. Ik heb ook kinderen die ik door mijn vingers voel glippen. Waarbij ik dagelijks drie, vier, vijf gesprekken heb. Waarbij ik perse de langste adem wil hebben waarbij ik niet wil schreeuwen, waarbij ik niet wil straffen omdat dat wel bewezen is dat dat niet werkte. Maar waarbij ik ook mens ben, boos word, verdrietig word en me soms machteloos voel. En waarbij dan de twijfel toeslaat. Moet ik het inderdaad strakker houden? Moet ik er inderdaad meer bovenop zitten? Zijn deze kinderen echt zo gehard dat dat het enige is waar ze naar luisteren, straf is? Ik wil het niet geloven. Ik ben ervan overtuigd dat ik op de goede weg zit. Ik zal geen 100% score halen, maar niemand houdt mij tegen om naar 100% te streven. 100% liefde, 100% opbrengst, 100% het beste uit jezelf te halen. Dat is mijn Dreamschool.

dinsdag 17 januari 2017

Drop of eronder.


Als juf eet ik graag drop, suikervrij natuurlijk en deel deze ook graag uit als de kinderen lekker aan het werk zijn. Je kan het ook omkopen noemen maar daar gaat deze blog niet over.... :)

Afgelopen vrijdag hadden de kinderen voor de pauze ook allemaal een dropje gehad en had ik nog voordat we naar buiten gingen de pot weer gevuld met nieuwe dropjes. Eenmaal buiten realiseerde ik mij dat ik het lamineerapparaat had aan laten staan. (Ja ik voldoe aan meerdere juffen clichés.) Hierop gaf ik mijn sleutels aan een nieuwe jongen uit mijn klas en vroeg of ik hem kon vertrouwen en of hij het lamineerapparaat dan even uit wilde gaan zetten. Als achtergrond informatie: Twee dagen voor de kerstvakantie kreeg ik hem in de klas omdat hij in de andere klas niet op zijn plaats was. Hij vertoonde gedrag passend bij onze doelgroep: ZMOK dus. In de verslagen las ik dat hij moeite had om met zijn verhaal bij de waarheid te blijven en dat hij het lastig vond om te onderscheid te maken tussen zijn eigendom en het eigendom van een ander. Kortom een uitdaging voor de juf, voor mij dus. Dit was dus het moment om te gaan bouwen.

Hij kwam terug rennen en vertelde dat het gelukt was. Ik bedankte hem en hij ging spelen. Toen we terug liepen naar de klas viel er een nieuw dropje uit zijn zak. Ik pakte het op stootte hem aan en zei: "Nou, dat gaan we dus nog maar een keer oefenen." Woest dat hij betrapt was stampte hij weg en mompelde nog wat. Later toen hij gekalmeerd was en wij er over konden praten bood hij zijn excuses aan voor het stelen en dat hij mij 'hoer' had genoemd. Sorry, uh wat? Dat had ik even gemist.... Maar goed, ook daar gaat mijn blog niet over. Hij zit niet voor zijn zweetvoeten bij ons op school. Een gesprekje met: "goh, hoe zou je het vinden als een vriendje van jou je moeder" etc etc en nog wat moralistisch gepraat is hoe ik dat probeer op te lossen. Het jatten vond ik erger en ging daar dus even mee door.

Vandaag had ik een smoes gevonden om hem weer alleen de klas in te sturen. De droppot had ik open op mijn bureau laten staan. Ik riep hem bij mij en vertelde dat ik iemand nodig had om mijn zalf te halen van mijn bureau. Hij vroeg gelijk; "zal ik iemand roepen die dat even voor u kunt doen?" Ik keek hem verbaast aan. "Hoezo, jij kan dat toch ook voor mij doen?" "Ja", zei hij "maar u kan mij niet vertrouwen toch?" Ik keek hem nog verbaasder aan; "Ik heb je toch verteld dat we dat gingen oefenen. Jij gaat dat nu gewoon leren want de wereld is veel leuker voor kinderen die je kan vertrouwen en dat wil ik ook voor jou." Hij keek mij ongelovig aan. Ik heb hem laten vertellen wat hij moest gaan doen, waarom ik wilde dat hij dat ging doen en waarom de wereld leuker werd. Hij heeft de test met vlag en wimpel doorstaan. (Ik had natuurlijk van te voren een foto van mijn droppot gemaakt.) Ik heb daarna bij bijna alles geantwoord; "Ja natuurlijk mag jij dat. Ik kan jou toch vertrouwen...." Ik heb hem extra knuffels gegeven en gezegd dat ik het zo fijn vond dat ik hem kon vertrouwen.

Natuurlijk ben ik niet naïef en denk ik niet dat deze jongen nu roomser dan de Paus wordt. Dit is pas het begin. Maar het is wel een begin. Iedereen wil aan verwachtingen voldoen en als de verwachtingen negatief zijn voelt een kind dat ook. Opmerkingen als: "Ja hoor, het zal Jantje weer niet zijn" of "Jij doet ook altijd vervelend!" zijn volgens mij dodelijk. Deze jongen weet wat van hem verwacht wordt, hij weet dat hij steelt, liegt en bedriegt en dat iedereen dat weet. Ik moet dit dagelijks gaan tegenspreken om te zorgen dat iets van mijn les wil blijven hangen. Maar niemand is kansloos en ik ben er voor om ook dit aan hem te leren. Ik ga deze uitdaging graag aan.